woensdag 18 juli 2012

Redding (1)

Gisteren vloog er een grote bruine wesp naar binnen. Zoemmmm, wat een geluid maakte hij.
Hij vloog onrustig tegen van alles op, want hij kende de weg wel, maar het verschijnsel huis niet.
Ik liet het raam op een kier staan en ging naar bed.
Vanochtend zag ik de wesp. Ik heb hier dubbel glas, maar dat zijn losse glasplaten die over de ramen zijn gemonteerd. Daartussen zit een tochtstrip, die inmiddels verweerd is geraakt, waardoor er hier en daar ruimte is ontstaan. Daar was de wesp doorgekropen en hij wandelde vermoeid tussen twee glazen werelden. 
Onder aan het raam was nog de meeste ruimte om doorheen te kruipen. Dus ik sprak de wesp toe en bewoog mijn vinger heen en weer langs het glas waar het insect zichzelf kon bevrijden. 
Loop maar naar beneden, dan vang ik je op, zei ik.
Of hij nu op de beweging afkwam, of op het geluid dat mijn schuivende vinger maakte langs het glas, ik weet het niet, maar: hij wandelde naar beneden. Ik juichte hem toe zoals het publiek Abebe Bikila toejuichte, toen deze in 1960 op blote voeten de marathon won. 
Langzaam krulde hij zijn pootjes om het glas heen en bevrijdde zichzelf. Daar ving ik hem op in een bekertje en deed het raam open. Hij was moe en bleef nog even zitten. Geweldig gedaan zei ik tegen de wesp. Ik bewoog de beker een beetje. Toen gaf hij zich gewonnen en dreef weg op de wind, de zon tegemoet.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten